Het lidmaatschap van ‘Ledige Uren Nuttig Besteed’ is historisch gezien aan mannen voorbehouden geweest. Een weinig vrijzinnige instelling bij dit toch verder vrijzinnige gezelschap, ontstaan in een tijd, waarin zulks als normaal werd beschouwd en uit respect voor de historie tot de dag van vandaag gehandhaafd. Er moeten momenten geweest zijn, waarop dit gewrongen zal hebben, bijvoorbeeld toen vrouwelijke dominees beroepen werden bij de Verenigde Christelijke Gemeente.
De voorgangers van dit kerkgenootschap zijn vanaf de oprichting allen lid van LUNB geweest, maar aan deze reeks kwam een einde toen in 1926 Da. Frederica W. Rappold als eerste vrouwelijk predikant in Dokkum in het ambt werd bevestigd. Ook haar opvolgster, Da. A. Frevel, die dertig jaar, van 1932 tot 1962 in Dokkum stond, werd niet voor het lidmaatschap uitgenodigd. Wel haar opvolger, Ds. J.W. Schneider, maar toen die in 1968 weer door een vrouw werd opgevolgd, bleef LUNB voor haar gesloten. Bij die gelegenheden moet daar wel over gesproken zijn, maar in de notulen is er niets over terug te vinden. Wel is genotuleerd op 3 oktober 1926: Aan Br. Swart wordt opgedragen de Predikante der Ver.-Chr. Gemeente, (Mw. Rappold, P.D.) als lezend lid te trachten te winnen Lezen mocht dus wel, dirigeren blijkbaar niet.
Bij de bijeenkomsten van het gezelschap, die bij toerbeurt bij de leden thuis gehouden werden, werd – en wordt – de vrouw des huizes geacht zich niet te vertonen. Dat betekent wel, dat de vrouw ook niet de ondergeschikte rol van verzorgende wordt toebedeeld. De gastheer laat zelf zijn gasten binnen, schenkt de thee en de wijn en deelt de versnaperingen rond. Hoe ver de inbreng van zijn echtgenote gaat bij de voorbereiding van de avond laten we maar in het midden.
Zo staat in de notulen van 13 september 1921 vermeld: De heer Swart krijgt van de oudere, vroede Apostelvaderen eenige vermaningen, omdat hij als nieuweling de heilige traditiën van 't Gezelschap geschonden heeft: echtgenootes noch huishoudsters worden in de vergadering der heeren geduld, thee schenken onder elkaar bevordert gezelligheid. Hij belooft nederig beterschap!
Deze instelling van het gezelschap jegens de dames blijkt diepe indrukken achtergelaten te hebben. Bij de naspeuringen naar nabestaanden van oud-leden kwam heel vaak de vraag: ‘mogen vrouwen er nog steeds niet bij?’ als eerste reactie naar voren. Eén der weduwen onthulde zelfs, dat zij in hun woning in Dokkum dikke gordijnen voor de suitedeuren hadden aangeschaft om haar tijdens de bijeenkomsten van het gezelschap toch een redelijke verblijfplaats te verschaffen.
De partners zijn echter wel welkom bij het jaarlijkse uitstapje, dat onder de vlag van een ‘lustrumviering’ meestal in het najaar wordt gehouden. Al vanaf 1928 zijn nog foto’s aanwezig, waarin het gemengde gezelschap zich vermaakt op boottochten en busreisjes, bij hunebedden of in uitspanningen, kennelijk in opperste harmonie.
Maar er is ook een parallelle ‘dameskrans’ geweest, waarover zeer weinig bekend is, maar het schijnt, dat de vrouwen van de leden van LUNB ook bijeenkomsten hadden, die tegelijk met die van de mannen gehouden werden. Het meest is bekend over het einde van dit gebruik, daar dit is gememoreerd in de afscheidsrede van ons lid apotheker Klaas Dirk Baas. Op 1 november 1936 bedankte hij als dirigerend lid, hij was toen 72 jaar en kennelijk behoorlijk doof, met het motief: ‘mijn leeftijd, geaccentueerd door de toenemende moeilijkheid om een algemeen gesprek te volgen, wat weer ongunstig werkt op mijn zenuwgestel.’ Het gezelschap besloot daarop hem tot erelid te benoemen met ingang van 1 januari 1937.
Op 6 december 1936 nam hij afscheid met een rede, die hij had uitgeschreven op de achterzijde van het kalenderblad van december 1936, tamelijk verkwistend, daar het grootste deel van die maand nog niet verstreken was. Hij had dat blad keurig in velletjes geknipt, waarvan er slechts één, met het volgnummer 4, bij de notulen bewaard is gebleven. Daarop staat de volgende tekst:
Of er veel belangrijks gebeurd is tussen 2 Oct 1910 en Dec 1936? Niet zoo heel veel. Het allerbelangrijkste was zeker het ontijdige uiteinde van de dameskrans. In de notulen wordt slechts eenmaal de Dameskrans genoemd, nl. toen broeder Lagerweij (voorstelde) met het oog op het dalende aantal apostelen de twee kransen tot één te vereenigen. Het behoeft geen betoog dat het niet doorging. Een andere omstandigheid, waarbij de dameskrans tegenover die van de Heeren optrad was op 3 October 1915. De notulen vermelden er niets van, maar het was op dien gedenkwaardigen (...}avond, dat een deputatie van de dames in de Heerenafdeling verscheen om hen er op te wijzen, dat het niet aanging om den nieuwen postdirecteur den Heer v. Zuiden langer buiten het lidmaatschap te houden.
Ze kregen hun zin, weinig vermoedende dat ze met dit onderhoud de eerste spade hadden gestoken voor hun eigen graf. Het bleek nl. alras, dat mevr. v. Zuiden niet geschikt was voor het gezellig verkeer. Een paar keer ging het goed maar op de dameskransbijeenkomst van 2 januari 1916 bleek onomstotelijk dat er geen mouw aan te passen was en zoo is na dien tijd de dameskrans nooit meer bijeengeroepen. Ontbonden is ze nooit, maar nu na bijna 22 jaar mag zeker wel aangenomen worden, dat ze niet bestaat en ons blijft weinig anders over dan een requiescat in pace toe te wenschen.
Opmerkelijk is, dat het echtpaar van Zuiden in oktober 1923 vertrok, waarin kennelijk geen aanleiding is gevonden om, nu de splijtzwam was verdwenen, de dameskrans weer nieuw leven in te blazen.